In het werken met onze cliënten stuiten we vaak op kwetsbare stukken die door de persoon niet aanvaard zijn en waarmee hij/zij een conflictueuze relatie ontwikkeld heeft. Zo kunnen mensen zelfverwijtend, kritisch, streng, vijandig, kortom “retroflectief” omgaan met hun gevoelens van bijvoorbeeld angst, onzekerheid, verdriet, tekortkoming, boosheid, kracht, en/of machteloosheid.
De innerlijke eenheid en waardigheid lijkt verloren te zijn gegaan. De kloof (inner split) tussen wat is en wat zou moeten zijn vult zich dan vaak met onzekerheid, schaamte en minderwaardigheid. We hebben de vroege gezagsrelaties vaak verinnerlijkt en kunnen inmiddels net zo, of soms nog meer afwijzend, of veeleisender met ons “kwetsbare innerlijke kind” omgaan als dat we vroeger ervaren hebben. Vroeger, toen we dat kind nog echt waren en we er zelf de verantwoording nog niet voor konden dragen.
Bekende metaforen zoals de topdog-underdog dialoog, het conflict tussen verstand en gevoel, innerlijke criticus-beklaagde, of de kind-strenge/bestraffende ouder relatie, spreken in deze zin tot de verbeelding.
Door zich deze relatie en dialoog in de therapeutische context meer bewust te worden en actief te onderzoeken, kunnen cliënten gaan ervaren en beseffen hoe streng en liefdeloos ze op dit soort momenten met zich zelf omgaan. Ook hier kan het wonder van “de paradox of change” dan weer optreden: mensen veranderen als ze kunnen doorleven en zijn met wat is.
Awareness en contact, bevorderen het dragend vermogen enorm!!